HEEMKUNDIGE KRING

BR. CHRISTOFOOR

OUDENBOSCH

HEEMKUNDIGE KRING

BR. CHRISTOFOOR

OUDENBOSCH

 

De Timberwolves en de bevrijding van West-Brabant

 

Op 30 oktober 2019 was het 75 jaar geleden dat Oudenbosch werd bevrijd door de Amerikaanse 104e Infanteriedivisie, beter bekend als de Timberwolves. Dat was voor onze heemkundige kring aanleiding om de heer Toine Vermunt uit Standdaarbuiten —een kenner van de Timberwolves bij uitstek— uit te nodigen voor een lezing over onze bevrijders en de bevrijding van West-Brabant.

 

De heer Vermunt nam de volle zaal mee terug naar 1921, toen de divisie in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog werd opgericht. Het hoofdkwartier kwam in Salt Lake City (Utah). Aanvankelijk leidde het legeronderdeel een sluimerend bestaan als grensbewakingseenheid. Na de aanval van de Japanners op Pearl Harbor in december 1941 kwam daar verandering in. De Verenigde Staten verklaarden Japan en Duitsland de oorlog.

Als gevolg daarvan werd ook de 104e Infanteriedivisie in september 1942 geactiveerd onder het commando van generaal-majoor Charles White. Dat betekende dat de manschappen getraind moesten worden in oorlogsvoering. Aanvankelijk gebeurde dat in Camp Adair in de staat Oregon, hoewel dat afgelegen kamp daar helemaal niet op berekend was. Zo moesten de militairen zelf voor onderdak zorgen als ze hun gezin wilde laten overkomen.

Geplaagd door onder andere zware overstromingen ontvingen de ruim 15.000 manschappen in de winter van 1942/43 onder barre weersomstandigheden hun eerste trainingen. Om uiteenlopende redenen moesten de Timberwolves in de loop van 1943 afscheid nemen van zo’n 20% van de rekruten. Op 15 oktober van dat jaar nam generaal-majoor Terry Allen, een 55-jarige veteraan uit de Eerste Wereldoorlog, het commando over de Timberwolfdivisie over. Hij had een drieledig advies: discipline, blindelings vertrouwen en onvoorwaardelijk geloof in je eenheid.

Onder leiding van Terry Allen verhuisde de divisie naar het grensgebied tussen Arizona en Californië voor een “woestijntraining”. De lijfspreuk luidde vanaf nu: “Nothing in hell can stop the Timberwolf Division”. De divisie werd onderverdeeld in drie regimenten: het 413e, 414e en 415e Infanterieregiment.

 

In juli 1944 —een maand ná D-day— ontving de commandant van de Timberwolves het bevel zijn manschappen en materieel klaar te maken voor de overtocht naar Europa. Op 27 augustus vertrok de divisie uit New York om tien dagen later, als onderdeel van een konvooi van 65 schepen, aan te komen in de kapotgeschoten haven van Cherbourg (Frankrijk).

Begin oktober kreeg de Timberwolfdivisie —samen met Britse, Canadese en Poolse legereenheden— de opdracht om de Duitsers terug te dringen tot achter het Hollands Diep. Voor de divisie betekende deze opdracht, dat zij zou worden ingezet om de eerste Canadese legerkorps te ontlasten, waartoe ook de Polar Bears behoorden. In de omgeving van de grensplaats Wuustwezel namen de Timberwolves de strijd over van de Britse Polar Bears. Het was de bedoeling, dat de manschappen van de divisie zouden optrekken langs de hoofdweg van Wuustwezel via Zundert en Rijsbergen naar Breda. Op 23 oktober bereikten de eerste militairen het front. Vanuit Wuustwezel zetten de Timberwolves twee dagen later een geslaagde aanval in op Zundert.

 

Ondertussen woedde in oktober de zogenaamde “Slag om de Schelde”, bedoeld om de haven van Antwerpen via de Westerschelde bereikbaar te maken voor geallieerde bevoorradingsschepen. Terwijl er in dat kader hevig gevochten werd in Zeeuws-Vlaanderen, vonden er o.a. bij Hoogerheide en Woensdrecht felle gevechten plaats tussen het Canadese leger en de Duitse verdedigers. Ook werd Walcheren onder water gezet door het bombarderen van de zeedijken bij Westkapelle, Veere en Vlissingen. De gezamenlijke inspanningen van het Britse leger (vanuit zee) en de Canadezen (vanaf Zuid-Beveland) leidden er uiteindelijk toe dat de ingesloten Duitsers gedwongen werden zich over te geven. Het toegankelijk maken van de haven van Antwerpen was echter ten koste gegaan van zware verliezen en immense verwoestingen.

Door het verlies van Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en Zuid- Beveland werd West-Brabant voor de Duitsers ineens van strategisch belang. Vanaf dat gebied konden de stad en haven van Antwerpen worden beschoten (o.a. met de beruchte V1 en V2 raketten) en kon de toegang tot de haven van Antwerpen bij de bocht van Bath ernstig worden bemoeilijkt. Vanuit Duitsland kwam dan ook het bevel, dat van het gebied van West- Brabant, het zogenaamde “Tweede Front”, geen meter mocht worden prijsgegeven en dat de Duitse militairen tot de laatste man moesten vechten. Dat bevel maakte West-Brabant  plotseling tot het  middelpunt van de oorlogsvoering in Nederland.

 

Als onderdeel van de aanval op Zundert, passeerden de Timberwolves het plaatsje Achtmaal. Daar troffen zij een uitgestorven dorp aan. Toch vond daar een ontmoeting plaats, die de komende zeven maanden voor de Britten van cruciaal belang zou blijken te zijn. In Achtmaal maakten de Amerikanen kennis met de Nederlandse ondergrondse. In het verlaten dorp troffen zij een politieagent aan, die lid was van het verzet. Hij bracht de Amerikaanse luitenant-kolonel Kelleher naar een huis. Daar schoof hij de kachel opzij en verwijderde een steen uit de vloer, die verborgen was gebleven onder de kachel. In het gat daaronder bleek een bundel papieren verborgen te liggen. Het waren kaarten, mappen en logistieke beschrijvingen van het volledige defensiesysteem van de Duitsers in Nederland. Deze vondst werd onmiddellijk naar het hoofdkwartier in Antwerpen overgebracht. Het was een enorme gelukstreffer. Dankzij dit ondergronds werk kon de opmars van de geallieerden in de komende maanden succesvol verlopen.

Na de bevrijding van Zundert ging de strijd volgens plan verder. Rijsbergen werd op 28 oktober veroverd op de Duitsers. Volgens nieuwe orders moest men doorstoten naar Breda en het gebied ten zuiden van de stad zuiveren van vijandelijke eenheden. Enkele uren later werd dat bevel echter ingetrokken. De bevrijding van Breda en omgeving werd overgelaten aan Poolse strijdkrachten. De Timberwolves moesten in noordelijke richting afbuigen en de hoofdverbindingsweg tussen Roosendaal en Breda afsnijden voor de Duitsers. Vervolgens moest men oprukken in de richting van de rivier de Mark, waar een tweede Duitse frontlinie in stelling was gebracht. Het Timberwolfregiment werd in drieën verdeeld. De westelijke arm trok richting Sprundel en St. Willebrord, de oostelijke arm richting Leur, Zwartenberg en Zevenbergen en de middelste arm trok op richting Etten, Hoeven en Oudenbosch.

 

Op 29 oktober werd Rucphen bevrijd. Vandaar uit en vanuit Etten rukten compagnieën verder op richting Hoeven en Oudenbosch. Dat werd op 30 oktober bereikt via de Bosschendijk en de Pagnevaartweg. Bij de verovering van Oudenbosch werd praktisch geen strijd geleverd. De bewoners waren bevrijd, voordat zij goed en wel door hadden, dat ze bevrijd waren. De schade, die werd aangericht, kwam voornamelijk door het saboteren van de toegangswegen naar Oudenbosch. Slechts één huis aan de St. Bernaertsstraat naast de overweg werd door een ongeluk met opgeslagen munitie volledig vernield. Iets meer dan een honderdtal woningen was licht beschadigd. Duitse commandanten hadden opdracht gekregen alle kerktorens te vernietigen. Zo gebeurde, maar de commandant van de Duitsers in Oudenbosch kon het niet met zijn geweten verenigen om die mooie basiliek te vernietigen. Dat was de redding van de Basiliek, die overigens aan de linkervoorkant door een granaat wel een schampschot opliep.

 

Ten noorden van Oudenbosch is wel hevig gevochten om de rivier de Mark. De bevrijding van Standdaarbuiten ging gepaard met grote verliezen aan weerszijde en was pas op 3 november een feit. Omdat de brug over de Mark door de Duitsers vernield was, bouwden Britse genietroepen een baileybrug, die geschikt was voor het passeren van zwaar oorlogsmaterieel.

Ook de bevrijding van Noordhoek verliep moeizaam, maar op 5 november wisten de Timberwolves door te stoten naar Zevenbergen en Klundert. In beide plaatsen stuitten zij op fel verzet van de Duitsers. Er waren zware bombardementen door de Britse Royal Air Force (RAF) nodig om die weerstand te breken. In Zevenbergen vielen door die bombardementen 75 slachtoffers onder de burgerbevolking.

 

Terwijl het 413e en 415e regiment met onmiddellijke ingang overgeplaatst werden naar de omgeving van Aken (Duitsland), kreeg het 414e regiment opdracht om samen met de Polen de zuidoever van het Hollands Diep te veroveren. Omdat het oprukken van Polen minder voorspoedig ging dan verwacht, konden de terugtrekkende Duitsers gebruik maken van de Moerdijkburg om manschappen en materieel te verplaatsen naar Zuid-Holland. Vervolgens bliezen zij drie brugdelen op.

Op 7 november begon de succesvolle aanval op Moerdijk, het laatste verdedigingsbolwerk van de Duitsers in West-Brabant. De Timberwolves waren daar overigens niet meer bij betrokken, want ook het 414e regiment kreeg opdracht zich onmiddellijk bij hun kameraden in Aken te voegen. De bevrijding van West-Brabant had al met al iets meer dan een week geduurd.

 

Zij kwamen uit een ander continent

en schonken  ons  nieuw leven,

maar wat bij menigeen nooit went,

dat zij het hunne moesten geven.

 

N.B. Het boek “Standdaarbuiten Bezet en Bevrijd”, geschreven door Toine Vermunt, is te bestellen

per e-mail: hkk-standdaarbuiten@live.nl

per telefoon: Antoon Koenraadt,  tel: 0165-315136 of Jack Kloonen, tel: 06-41656142

 

 

Gezamenlijke geallieerde aanval op West-Brabant

Het huis aan de St. Bernaertsstraat dat volledig werd vernield.

Postadres:  Heemkundige Kring Br. Christofoor, Markt 30b, 4731 HP Oudenbosch.

vormgeving en onderhoud: Bernard den Braber

Bezoek ook onze facebook pagina.

Postadres:  Heemkundige Kring Br. Christofoor, Markt 30b, 4731 HP Oudenbosch.

vormgeving en onderhoud: Bernard den Braber

Bezoek ook onze pagina's op facebook en instagram